Al weken stond het op de kalender gemarkeerd: 13 december kwamen Gerard’s broer Harry en diens vriendin Ingrid op bezoek uit Nederland. Ze kwamen aan met de vertrouwde KL605 op SFO, de koffers volgepakt met oude kaas, Senseo koffiepads, en oliebollenmix.
Harry en Ingrid waren al een keertje bij ons geweest, dus San Francisco en de Bay Area hadden ze al gezien. Daarom hadden we besloten om dit keer een road trip naar het zuidoosten te maken, naar San Diego, en dan via Tucson, Arizona, naar de Grand Canyon.
Zaterdagochtend vertrokken we in Gerard’s Volvo, een heel fijne auto voor zo’n autotocht. Er is genoeg ruimte voor vier volwassenen, en omdat het een stationwagon is, hadden we de achterbak volgeladen met onze koffers, wandelschoenen, zwembroeken, dikke jassen, flessen water, sneeuwkettingen, dekens en een gereedschapskist. De gevleugelde uitdrukking van deze reis werd dan ook: ”’t Is wel veel voor een week...”.
Eerst reden we over Interstate 5 richting Los Angeles. Dat is een lange, rechte weg, dwars door de “Central Valley”. Links en rechts eindeloze boomgaarden met boompjes in strakke rijen. Er staan netjes bordjes bij met wat het zijn: “almonds”, “walnuts”, “apples”, “oranges”. Leuk dat hier ons eten vandaan komt! Dat geldt ook voor het vlees, want er staan ook een paar gigantisch grote koe-verzamelplaatsen langs de 5. Koeien zover het oog reikt, en een ammoniaklucht die nog een poos in de auto blijft hangen. Gerard besloot spontaan om vegetarier te worden, maar hield dit goede voornemen slechts enkele uren vol (om precies te zijn: tot het avondeten).
We lieten LA rechts liggen, want daar waren we alle vier al eens geweest. Dit keer wilden we graag naar Palm Springs. Via Priceline hadden we voor weinig geld een mooi hotel kunnen boeken, het Hyatt Grand Champion Resort in Indian Wells. Superdeluxe hoor. Een oprijlaan met palmbomen, valet parking, een karretje voor je koffers, zwembaden, golfbanen, en prachtige kamers voorzien van alle luxe.
Na zo’n lange stoffige reis is het heerlijk om in de badjas van het hotel naar het zwembad te kunnen lopen en een paar baantjes te trekken. Het was al donker toen we aan het zwemmen waren, maar het zwembad was mooi verlicht, en omringd door palmbomen en andere tropische planten. We waren de enige zwemmers, dus het was extra leuk. Na een paar baantjes zwemmen hebben we nog een kwartiertje heerlijk gebubbeld in de superhete jacuzzi.
Warm en rozig daarna onder de douche om de chloorlucht er een beetje af te krijgen. De badkamer van onze hotelkamer was prachtig groot, met een aparte douche (met allerlei waterstralen en standen) en bad, en een dubbele wastafel. Dat hebben we thuis niet, hoor. Er stonden heerlijke flesjes doucheschuim en bodylotion met eucalyptus geur. Even later zaten we allemaal lekker opgefrist in nette kleren in de lounge van het hotel, bij de open haard, met een cocktail. We besloten de avond met een heerlijk diner in het sjieke restaurant van het hotel. Jammer dat we maar 1 nacht bleven! Op de foto zie je Harry en Ingrid met hun drankjes voor de open haard. Cheers!
De volgende ochtend vertrokken we (met open achterklep – oeps!) naar Joshua Tree National Park, op ca. 1 uur rijden van Palm Springs. Joshua Trees zijn Yucca-boompjes die groeien in de Mojave Desert, in het zuidwesten van de VS. Zoals elk Amerikaans National Park was ook dit weer een prachtig natuurgebied. Heel veel Joshua Trees uiteraard, maar ook vreemde rotsformaties, prachtige uitzichten, en een verlaten goudmijn waar allerlei spannende avonturen over te vertellen waren. We lieten ons eerst informeren bij het Visitor Center, waar een vriendelijke ranger ons vertelde wat we allemaal konden zien en doen. Altijd een feest, die Visitor Centers, de mensen zijn behulpzaam zonder opdringerig te zijn, en ze weten altijd goed wat je in de beschikbare tijd en qua conditie kunt doen. We besloten een wandeling te maken in Hidden Valley.
De zon scheen, de lucht was blauw, dus met al die Yucca’s en cactussen dachten we dat het hier erg warm zou moeten zijn, maar het was best fris: een graad of 5. Dat is voor ons, na vijf jaar California, wel heel erg koud. Dus kleedden we ons lekker warm aan (mutsen, handschoenen, dikke jas) voor onze hike. Heerlijk, zo’n wandeling na een hele dag in de auto. Veel te zien onderweg, Joshua Trees uiteraard, maar ook allerlei andere stekelplanten en cactussen.
Na een lunch op een (hele koude) betonnen picnic tafel reden we verder door het park, langs de Lost Horse Gold Mine, waar veel spannende dingen gebeurd waren: paardendieven, ruzies, afpersing, en een gouddief, die dood langs de weg gevonden werd. We reden door naar Keys View, aan de rand van het park, met een prachtig uitzicht over Coachella Valley.
Een stukje verder rijden bracht ons naar een campground, waar we een kleine hike deden op zoek naar een rotsboog, die we na wat zoeken uiteindelijk vonden. Hij was veel kleiner (2 meter groot) dan we dachten, maar toch grappig hoe weer en wind en tijd zo’n boog in de rots kan uitslijten. Snel een foto gemaakt, want over een paar miljoen jaar is-ie weer weg!
We reden het Joshua Tree National Park uit aan de noordelijke ingang. Bij het visitor centrum daar was nog een echte oase, een plaats waar een heel kluitje palmbomen groeit, omdat daar water uit de grond komt.
En toen was het weer terug in de auto voor de flinke rit naar San Diego. We kwamen in het donker aan, maar Gerard's TomTom leidde ons feilloos naar het Hilton Resort in het Mission Bay district.
We waren excited dat ook hier een jacuzzi was, en al snel lagen we weer heerlijk te bubbelen.
Lekker opgefrist gingen we op zoek naar een restaurant. Dat was niet zo eenvoudig als we dachten, want er bleek een football wedstrijd op TV te zijn, waar het plaatselijke team aan meedeed. De straten waren uitgestorven, en alle restaurants waren om 7 uur dicht gegaan. Zo kwamen we weer eens achter hoe belangrijk sport hier in de VS is. En het was nog geen eens de Superbowl! Er waren alleen een paar sportsbars open, en daar was het stampesvol met schreeuwende mannen. No thanks. Uiteindelijk kwamen we in een pizzatent terecht waar we een rustig hoekje zonder tv’s vonden, en wat te eten konden krijgen.
De volgende ochtend gingen we naar SeaWorld in San Diego. Dit is de Amerikaanse versie van het Dolfinarium Harderwijk, dus supergroot, professioneel, schoon, en tip-top verzorgd. Toen we in de rij stonden om naar binnen te gaan, begon opeens het volkslied te spelen en werd de Amerikaanse vlag gehesen. Ik moet altijd erg mijn best doen om niet in de lach te schieten als ik al die Amerikanen in de houding zie springen, petje af, rechterhand op het hart en braaf mee zie zingen. Wij Nederlanders vinden dat maar raar, maar Amerikanen doen dit al op school, dus zij zijn er allemaal mee opgegroeid.
Eindelijk mochten we dan naar binnen. Er was veel te zien in het park, en het weer was gelukkig mooi en zonnig. Er waren veel aquaria met haaien, roggen, vissen, ijsberen, zeeotters, noem maar op. Hier staan Harry en Ingrid voor een “ansichtkaart”.
Uiteraard waren er prachtige shows. Allereerst gingen we naar de dolfijnen-show, die werd gegehouden in een openluchtstadion. De onderste rijen heetten “The Soak Zone”. Er werd flink voor gewaarschuwd dat als je hier zat, je gegarandeerd nat zou worden. “Did you notice that we did not call it the Splash Zone? No, we called it the Soak Zone”. Maar toch gingen er veel mensen zitten, en ja hoor, ze werden heel erg nat.
Een jongetje mocht met zijn ouders alles van dichtbij zien op het podium. Toen hij een dolfijn mocht aaien, zei hij: “It feels just like a hotdog”. Erg grappig. Even later wilde zijn moeder een foto maken, maar ze lette niet goed op, en ze viel in het water. Lichte paniek natuurlijk, totdat bleek dat het gewoon bij de show hoorde. Een dolfijn “redde” haar, en alles kwam goed.
De grote ster van SeaWorld is Shamu, de orka. Shamu en zijn vriendjes hadden uiteraard ook een eigen show, en het was prachtig om die grote beesten in actie te zien. Ze springen hoog op, draaien rondjes onder water, en laten een trainer op hun rug rijden. Het gaat niet altijd goed, want eind november 2006 heeft 1 van de orka’s haar trainer onder water getrokken. Het liep gelukkig goed af, maar het doet je wel beseffen dat het nog altijd wilde dieren zijn. Er waren geen nare incidenten tijdens onze voorstelling, en we moesten erg lachen om de orka’s die met hun grote staarten enorme golven water over de rand van het bassin naar de “Soak Zone” zwiepten. Daar gaat je dure digitale camera!
Er was nog veel meer te zien. Er was een grappige zeeleeuwen-show....
....een ronde buis in het midden van een aquarium waar je doorheen kon lopen ......
.... en diverse “rides” waarbij je gegarandeerd nat werd. Omdat het maar een graad of 15 was, leek ons dat niet zo’n goed idee. Normaal is het in San Diego wel een stukkie warmer, en dan is het vast erg lekker om nat te worden, maar wij besloten om het droog te houden. Maar toen ik zag dat je voor een kwartje het publiek in de “rides” extra nat kon spuiten, kon ik het niet laten..... Ik heb er wel 3 dollar in gegooid, en een lol dat ik had! Eigen schuld, dikke bult.
Aan het eind van de dag werd het fris, en omdat we alles wel gezien hadden, verlieten we het park, en gingen een hapje eten in het Gaslamp Quarter. Dit is het oude hart van San Diego, met veel oude gebouwen, en uiteraard “gaslampen” die erg nep bleken te zijn. Er was gelukkig geen game, alles was open, en we kwamen in een leuk Italiaans restaurant terecht. Buon Appetito!