Saturday, February 24, 2007

Harry en Ingrid op bezoek - Deel 2: Going East

Dinsdag was weer een reisdag voor ons: vanuit San Diego gingen we oostwaarts, naar Tucson, Arizona. De TomTom navigator bleek weer zijn gewicht in goud waard. Je typt ’s ochtends gewoon het adres van het hotel van die avond in, en hup, daar komt de route op het scherm, en een zwoele stem die je de weg wijst. Via de Rand McNally website hadden we uitgerekend dat we de 407 miles in 6 uur konden afleggen, en dat klopte ook aardig. “After 300 miles, take the exit”. Onderweg zagen we het landschap veranderen. Het werd steeds kaler en woestijnachtiger, en in Arizona zagen we de eerste cactussen.

Tucson ligt midden in de woestijn, en het is er dus heel droog en zonnig. Dus waar ga je heen met je oude afgedankte vliegtuig, dat je misschien ooit nog eens nodig hebt? Juist, die parkeer je in Tucson. Vanwege het klimaat daar roesten de vliegtuigen nauwelijks, en de Amerikaanse regering en luchtmacht heeft er daarom een stuk of 4000 vliegtuigen in opslag, op AMARC facility. Je weet immers nooit wanneer je ze nog eens nodig hebt!



Ons hotel was weer erg fijn, en het was er zo rustig dat het wel leek of we de enige gasten waren. Kijk maar op de foto, daar staat onze trouwe Volvo op een verder lege parkeerplek. De tuinen rondom het hotel waren leuk aangelegd met veel cactussen en andere succulenten. Trouwens, bijna alle tuinen in de stad waren zo. Een heel ander gezicht dan de strakgroene gazonnetjes bij ons thuis in de buurt, maar eigenlijk wel passend in dit woestijnklimaat. Misschien was het wel een regel in Tucson, om waterverspilling te voorkomen.




De volgende dag, woensdag, hadden we de hele dag om Tucson en omgeving te verkennen. We besloten om eerst naar Old Tuscon te gaan, oude filmstudio’s waar heel wat western movies zijn geschoten, waaronder “The Gunfight at the OK Corral” (1957) en “Three Amigos” (1986). Er was een leuk straatje met kleine huisjes, een saloon, een spaanse missiekerk, een treintje, en ponyrijden.




Er waren ook wat shows en rondleidingen, maar het was erg rustig. Er waren slechts 10 andere gasten of zo, heel wat anders dan de lange rijen bij Disneyland of SeaWorld! We hadden nog niet ontbeten, dus we gingen naar de saloon, maar we konden daar alleen maar koffie en een droge pretzel krijgen. Er speelde een “lonesome cowboy” wat trieste liedjes, en met 10 man publiek kwam de stemming er niet echt in. Gelukkig scheen buiten de zon, en konden we lekker over het uitgestorven terrein wandelen. Er was een oude "Ranch" waar de TV serie "High Chapparal" was opgenomen.




De stuntman show was het leukst, vooral omdat Ingrid werd "aangewezen als vrijwilliger" om mee te spelen als regieassistente. Ze moest de “clapper board” telkens dichtklappen en “scene one, take two” of zo roepen. Natuurlijk ging er van alles mis, dus dat was lachen geblazen.




Er was ook nog een soort spookhuis. Onze stoere mannen hadden plotseling even geen zin, en dus gingen cowgirls Ingrid en Elies dan maar alleen. Nou ja, alleen was het niet. We gingen met een stuk of 5 anderen onder leiding van een gids naar binnen. "Follow The Light" moesten we telkens roepen. De tocht ging door een erg donkere mijn met hier en daar een dode mijnwerker, een skelet en een rat, en het was gelukkig nooit echt griezelig. "Follow The Light". Gierend van het lachen kwamen we naar buiten, waar onze dappere dodo's op een bankje zaten. Stoer hoor.

’s Middags gingen we naar het Arizona-Sonora Desert Museum. Gerard en ik waren daar 12 jaar geleden ook al eens geweest, en we hadden er goede herinneringen aan overgehouden. Inmiddels was het museum nog groter, mooier en leuker. Het is een soort combinatie van een dierentuin en een cactustuin, maar dan op zijn Amerikaans, erg mooi.



Net toen we het museum en park binnenliepen, begon er een roofvogelshow. We renden tussen de cactussen door naar de show, en waren nog net op tijd om de vogels (hawks) te kunnen zien.



Het museum heeft een stuk van de woestijn begaanbaar gemaakt met mooie vlakke brede paden. Er zijn heel veel woestijnplanten te zien, veel meer soorten dan je ooit zou verwachten. De metershoge Saguaro cactussen trekken natuurlijk de meeste aandacht. Dit zijn de cactussen zoals die in Westerns voorkomen. Er moet eigenlijk een cowboy op een paard onderstaan, of een Mexicaanse sombrero aanhangen, dan is het plaatje compleet. De cactussen krijgen pas zijarmen als ze een jaar of 40 zijn, dus de meeste cactussen hier waren al erg oud.




We liepen heerlijk buiten tussen de cactussen en agaves, met prachtige vergezichten over de woestijn. Vanwege de kou ’s nachts hadden sommige cactussen een papieren zak over hun “kop” gekregen, en dat zag er nogal raar uit. Ik had eigenlijk stiekem wel zin om de zak weg te halen en te kijken wat er onder zat, maar vanwege de stekels heb ik dat toch maar niet gedaan!





Inmiddels was ons minimale ontbijt van een droge pretzel al aardig verteerd, en hadden we best wel zin in een hapje. Er was gelukkig een zelfbedieningsrestaurant, waar we allemaal een lekker broodje hamburger met frietjes konden krijgen. Tegen de muur vna het restaurant waren wat hoge, slanke cactussen geplant, en hun schaduwen op de muur vormden een interessant patroon.





Binnen waren er terraria met slangen en hagedissen. Een grote ratelslang deed net zijn mond open in een gigantische gaap toen ik een foto van hem wilde maken. Ik kon de muis van vorige week haast nog zien zitten!




Er was nog veel meer te zien, een hummingbird kooi waar je tussen de kolibries loopt, javalinas (een soort woestijnzwijntjes), mountain lions, teveel om op te noemen. Na een paar leuke uurtjes in het prachtige museum reden we bij zonsondergang terug naar het hotel. De cactussen kregen een roodkoperen kleur, en ze leken opeens heel zacht en wollig. Je zou ze bijna een aai willen geven. Toch maar niet gedaan, en in het donker reden we terug naar Tuscon.