Tuesday, October 13, 2009

Lassen

Het eerste weekend na de aankomst van Ingrid en Harry zijn we met zijn vieren naar Lassen Volcanic National Park geweest, in het noorden van California. We waren er zelf nog nooit geweest, maar we hadden gehoord dat het erg mooi was. Een soort Yellowstone in het klein, met een oude vulkaan die nog een beetje actief is met modderpotten, zwavelpluimen en hete poelen.

Good Old Volvo bracht ons in ca. 5 uur veilig naar Chester, waar we verbleven in het leuke Antlers Motel. De eigenaars verwelkomden ons met kaarten en boekjes, en de kamers waren gezellig en ruim.




Nadat we ons op onze kamers hadden geinstalleerd, besloten we naar de zuidingang van Lassen te rijden. Dit deel van het park is niet zo druk bezocht omdat het een heel eind omrijden is, en alleen maar via een onverharde weg te bereiken. Gelukkig had de Volvo geen enkele moeite met het zandpad. Er was geen toegangspoortje, maar wel een paal met daaraan de toegangskaarten. STOP - PAY HERE. Hier in Amerika mag je gewoon 5 of 10 dollar in het zakje doen, een strookje af scheuren om achter je voorruit te leggen, en het geld in de daarvoor bestemde gleuf stoppen. Dat zou toch in Nederland niet werken.....



Met het betaalstrookje op de voorruit van de auto maakten we een mooie wandeling van 3 miles naar het Boiling Springs Lake. De wandeling ging door een moerassig bos met spannende planken-paadjes en bruggetjes.




Het Boiling Springs meertje is niet echt kokend (een graad of 60), maar er waren wel bubbelende borrels te zien, en het rook erg naar zwavel. Toch best leuk, zeker omdat we bijna niemand anders waren tegengekomen. Er stonden overal waarschuwingsbordjes dat je niet mocht gaan zwemmen, maar dat waren we niet van plan. Een stukje verderop was een klein stroompje, waar we zelf konden voelen dat het water hier toch best wel heet was!




Op de terugweg zagen we nog een paar jonge fazanten maar die hadden zo'n schutkleur dat ze niet echt goed te zien waren. Wel heel mooi was het mos op de bomen, lekker groen en sappig. Dat zijn we in de Bay Area na de lange droge zomer niet meer gewend.




De volgende dag reden we naar de hoofdingang van het park. Aan het begin van de route door het park staat het Visitor Center, waar - zoals in alle Amerikaanse National Parks - een boel te zien en te leren was.




Eens - heel lang geleden - stond hier Mount Tehama, een vulkaan die na een grote uitbarsting in elkaar stortte. Nu staan er alleen nog maar de restanten, Brokeoff Mountain en Lassen Peak (3200 m). Lassen Peak is de grootste plug dome volcano ter wereld - now you know. Nog een leuk weetje: Lassen is nog steeds actief. Rond 1915 is de vulkaan voor het laatst uitgebarsten, maar er is nog steeds een hoop vulkanische activiteit in het park.

Vlakbij het bezoekerscentrum zijn de Sulphur Works, waarschijnlijk het hartje van de oude vulkaan. Hier komt zwavelgas uit de aarde gestoomd. Ah! the smell of rotten eggs in the morning.




De weg door het park was prachtig. Bij elke bocht in de weg waren er mooie vergezichten te zien van Lassen Peak en Brokeoff Mountain.





Op aanraden van vele vrienden en collega's maakten we de 5 km lange wandeling naar Bumpass Hell, een gebied met hete water- en modderbronnen en fumaroles (stoomgaten).





Het was een vreemd landschap. De grond is keihard, wit en geel uitgeslagen en overal stijgt stoom op uit bubbelende modderpoelen en sissende spleten in de rots.





Het was een soort maanlandschap, maar dan wel met geriefelijke loop-steigers en duidelijke bordjes.










Harry maakte een leuk 4 minuten filmpje van de wandeling over de loopplanken van achter naar voren. Binnenkort op Youtube?



De klim weer omhoog was nog een flinke hijs. We haalden nog een Duits stel in, waarvan de dikke vrouw halverwege luid hijgend op de grond zakte. We waren nog bang dat we 911 moesten bellen maar dat viel gelukkig mee. Ja ja, das ist noch etwas anderes als das Schwarzwald.

Een leuk eekhoorntje bracht gelukkig wat afleiding. Voor de liefhebber: Het was geen chipmunk maar een Golden-mantled Ground Squirrel - chipmunks zijn kleiner en hebben strepen op hun kop. De grondeekhoorn heeft alleen strepen op de flanken, niet op de kop.



Onderweg terug naar de auto waren er alweer zulke mooie vergezichten te zien. Wat zijn we toch een bofferds!





Het was toch een flinke wandeling en we waren allemaal blij dat we weer bij de auto terugwaren. Pfffff, even uitrusten.




De volgende stop was Devastated Area, waar de uitbarsting van Lassen Peak van 1915 een enorme lawine van lava en rotsen heeft veroorzaakt. Het bos is inmiddels weer bijna helemaal teruggegroeid, maar je kunt nog steeds de omgevallen stammen en enorme rotsblokken zien liggen. Er zijn een paar oude foto's uit 1915 waarop een hot rock te zien is, een groot rotsblok dat 4 dagen na de uitbarsting nog gloeiend heet was. De steen is inmiddels afgekoeld, maar hij ligt nog steeds op dezelfde plaats!





Uiteindelijk bereikten we de noordkant van het park. Daar maakten we een tweede wandeling rondom Manzanita Lake. De weerspiegeling van Lassen Peak in het heldere water was erg mooi.




Vlakbij het meer lag het kleine Loomis Museum. Hier zijn de foto's te zien die ene meneer Loomis in 1915 van de erupties van Lassen Peak genomen heeft. Heel bijzonder in de tijd, toen fotografie nog niet zo makkelijk was als nu.




Toen we de mooie route door het park weer terugreden zagen we in de verte een grote rookpluim. Een bosbrand! Naarmate we dichter bij ons hotel in Chester kwamen, werd de pluim groter en groter, maar gelukkig was het nog comfortabel ver weg. We stopten een tijdje bij het vliegveldje van Chester, waar grote blusvliegtuigen kwamen stoppen om water te tanken. Het halve dorpje was uitgelopen, want dat was natuurlijk een heel spektakel.





Ja, want wat is er nu eigenlijk in zo'n stadje te beleven? Er is een motel, twee diners en een bowlingbaan. De Kopper Kettle, tegenover ons hotel, vormde de plaatselijke hangout. Elke ochtend stonden hier 10 pickups voor de deur, want het ontbijt (two eggs any style, bacon and hash browns) was goed en stevig. Maar verder was er niet erg veel te doen. Ik zou er niet willen wonen, maar voor ons was de perfecte plaats voor een lekker lang weekend uitrusten.





Met een laatste blik op Lake Almanor en de heuvels rondom Chester reden we terug naar ons drukke leven.