Saturday, March 17, 2007

Harry en Ingrid op bezoek - Deel 3: Going North

Donderdag 21 december vertrokken we vanuit Tucson voor een lange rit noordwaarts naar de Grand Canyon. Dit was een typische “American Roadtrip” dag, uren in de auto, halve liter koffie naast je in de cupholder, meezingen met de muziek uit de CD speler, alleen stoppen voor benzine en toiletbezoek, snel een broodje kopen, en weer gaan. Ik vind het erg leuk om te doen, want er is best veel te zien onderweg, prachtige landschappen met vergezichten, rechte, bijna lege snelwegen met af en toe een supergrote camper of megatruck. We reden door Phoenix, aten een hapje bij een Denny’s onderweg (“always open”), en reden weer verder.

Eindelijk kwamen we aan in het Grand Canyon National Park. We kochten een National Park Pass (toegang tot alle parken, en je steunt een goed doel) en reden het park in. Het duurde nog een half uurtje voor we bij de “rim” waren, de rand dus. De Grand Canyon is een diepe spleet in de aarde, uitgesleten door de Colorado River. Even wat cijfers, zodat je een gevoel krijgt van de grootte van het gat. De canyon is 450 km lang, en 1600 meter diep, uitgeslepen in een overigens vlak landschap. Toen ik er begin 2006 met mijn ouders en broer was, heb ik een helicoptertocht met mijn vader over de canyon gemaakt, en je kon goed zien hoe vlak het land eromheen is, en dan plotseling dat diepe gat. De randen liggen op 2100 (zuidrand) en 2400 (noordrand) meter hoogte, en dat voel je wel als je een stukje wandelt. Hijg hijg.

Natuurlijk reden we direct naar de eerste de beste parkeerplaats voor een eerste indruk. En hoewel het voor mij de derde keer was dat ik de canyon zag, was het weer net zo mooi als de eerste keer. Het zonlicht was prachtig zo aan het eind van de middag. Harry en Ingrid poseerden voor de “We Were There” foto.




Er zijn een stuk of 10 grote parkeerplaatsen met uitkijkplateau’s langs de rim van de canyon. Vanaf elke uitkijkpost is het uitzicht net ietsjes anders, dus je blijft foto’s maken. De ondergaande zon wierp mooie schaduwen over alle ribbels, dalen, en pieken in de canyon.




Het is ook erg grappig om te kijken hoe mensen zich in de gekste bochten wringen om hun geliefden en de canyon op de foto te krijgen. Sommigen springen over de hekjes voor een nog mooier plaatje....... Nou, wij bleven netjes achter de veilige reling.




Na deze onvergetelijke blik in de grote spleet, reden we naar de Bright Angel Lodge, waar we een kamer hadden geboekt. De lodge was gezellig ingericht met een kerstboom en open haard, en de mensen aan de receptie waren uitermate vriendelijk.




Onze kamers bleken in een soort hutjes te zitten, vier kamers in een huisje. De kamers waren oud maar sfeervol en comfortabel, en de verwarming stond al aan. Dat was geen overbodige luxe want het was buiten inmiddels rond het vriespunt, en dat is best koud als je vanuit California komt. We aten die avond in de Arizona Room, een restaurant naast de Bright Angel Lodge. Het was al donker, dus we moesten het prachtige uitzicht vanaf het restaurant missen, maar het eten was goed, en de sfeer gezellig.

Toen we de volgende dag wakker werden en de gordijnen openden, was het aan het sneeuwen. De daken van de huisjes, de auto, alles zat onder een wit laagje. We waren ineens helemaal in kerststemming, hoor!




Na een stevig ontbijt in de lodge namen we een kijkje bij de rand van de afgrond. Nou, het was maar goed dat we gisteren hadden gezien dat er hier inderdaad een Grand Canyon was, want nu lag de hele canyon verborgen in de laaghangende wolken. Er was helemaal niets te zien! Wat sneu voor de toeristen die vandaag aankwamen en vanavond weer weggingen (volgens 1 van mijn collega’s is de gemiddelde tijd die een toerist in de Canyon doorbrengt maar 3 uur). Dan maar de Kolb fotostudio in, een oud, historisch gebouwtje, waar vroeger de bezoekers zich lieten vereeuwigen. Gerard was erg geinteresseerd in de oude camera.




De mist dacht er niet over om minder te worden. Gelukkig hadden wij gisteren al veel foto’s genomen, en gezien het weer besloten om eerst eens de bus te pakken naar het nieuwe visitorcentrum. Dan konden we vandaaruit weer langs de rand van de canyon teruglopen. De bushalte bleek vlak bij het weitje van de muildieren te zijn. De mules zijn een bekend gezicht hier bij de Canyon. Al meer dan 100 jaar maken mensen op de lastdieren de tocht naar beneden, en nog steeds is het een populaire attractie. Je kunt op een muildier zittend een tochtje de canyon in maken, of zelfs helemaal naar beneden gaan. Vandaag leek het erop dat alle tochten afgelast waren vanwege het weer. De beestjes stonden zielig in de sneeuw. We besloten dat voor ons de bus toch wel een iets beter vervoermiddel was!




Er zijn grote plannen om dit hele toeristencentrum, hier aan de zuidkant van de Canyon, autovrij te maken. Er worden grote parkeerterreinen aangelegd aan de rand van het park, de busdiensten zullen flink worden uitgebreid, er zullen fietsen te huur zijn, en alle autoverkeer zal worden verboden. Mooie plannen, zeker in dit land waar de auto toch echt wel de heilige koe is. Maar zover is het nog niet, het zal pas over een paar jaar allemaal klaar zijn. Het nieuwe bezoekerscentrum is al wel open, en met hooggespannen verwachtingen liepen we naar het gebouw. Nou, groot was het wel, een gigantische lege hal met hier en daar wat fotoborden. De hal was duidelijk gebouwd op grote groepen, maar met de anderhalve man en een paardekop die de moeite hadden genomen om hier te komen, was er bijzonder weinig te beleven. Ik had gehoopt op veel informatie over de verschillende dieren die hier leefden (we hadden onderweg in de bus een paar herten gezien), maar er was weinig te leren hier. Gelukkig was er wel een reliefplattegrond van de canyon, waarop je goed kon zien hoe de verschillende lagen zijn opgebouwd. Misschien komt er in de toekomst nog meer informatie, maar vooralsnog viel het een beetje tegen. Op onderstaande foto ziet het gezelschap er dan ook nogal uitgeblust uit. En wat doet die grote paal daar tussen Gerard’s benen? O, het is zijn nieuwe wandelstok. Ja ja, opa wordt ook een daggie ouder.



Dan maar lekker gaan wandelen. We liepen vanuit het bezoekerscentrum weer naar de rand van de canyon, en volgden vandaar het min of meer horizontale pad langs de afgrond, terug naar de lodges. Het was inmiddels opgehouden met sneeuwen, en de grond en bomen waren bedekt met een sfeervol laagje wit. Er was dan weliswaar helemaal niets van de Grand Canyon te zien, maar door de sneeuw werd het toch een prachtige wandeling van een uurtje.





De rest van de middag vermaakten we ons in de souvenirs-winkeltjes. Ze hadden er grappige T-shirts, mooie Indiaanse potterie, en zaadjes van woestijnplanten.




De middag werd afgesloten in de bar van onze lodge, met een heerlijk glas koffie-met-likeur of warme chocolademelk.



Die avond hadden we een reservering in het restaurant van de El Tovar lodge, de oudste en voornaamste van de lodges aan de Zuidrand. We hadden daar een lekker diner, met wijn, en creme brulée, het lievelingstoetje van Gerard.

De volgende ochtend was het weer gelukkig een stuk beter! De Canyon bleek er nog te liggen, hier en daar bedekt met sneeuw, en de zon begon door de wolken heen te schijnen.




We maakten met de auto een ritje naar de westelijke kant van het park, naar Hermit’s Rest. Onderweg waren er genoeg plekken om de auto even stil te zetten en een foto te maken. Vanaf deze kant kun je de Colorado rivier ook zien liggen, het stroompje dat de canyon heeft uitgesleten.




De Hermit’s Rest was een blokhut met winkeltje, en de open haard was aan. Ze verkochten er ook warme chocolade melk, heerlijk.



Nog een laatste blik in de Canyon, want we moesten er weer vandoor. We hadden onze plannen iets gewijzigd, en besloten om die avond in Las Vegas te slapen, zodat we naar de Hoover dam konden. De reis van 4 uur ging heel voorspoedig, maar een 20 km voor de dam kwamen we in een file terecht, zodat we pas rond 16.00 uur bij de Hooverdam aankwamen.




Gelukkig konden we nog mee op de laatste rondleiding. Ik was hier ook begin 2006, met mijn ouders, op de dag van de Superbowl. Het was er toen bijzonder rustig, maar vandaag, een zaterdag, was het erg druk. We waren blij dat we nog naar binnen mochten. Eerst kregen we een filmpje te zien over de bouw van dit enorme project. De dam is in 1935 gemaakt, en het was een geweldig werkgelegenheidsproject in de crisisjaren. Het werk was zwaar, maar het betaalde goed, en veel mannen hebben hier jaren gewoond en gewerkt. Na de film gingen we met de lift naar beneden, naar het binnenste van de dam. Daar zagen we de grote hallen met generatoren.



Daarna met de lift – zoef – weer omhoog naar het uitzichtsplatform. Het uitzicht naar beneden, loodrecht langs de dam in de afgrond, was duizelingwekkend.




Vanaf de Hooverdam was het nog een uurtje rijden, in het donker, naar Las Vegas. De TomTom loodste ons weer door het drukke verkeer heen, en zette ons recht voor de deur van de Motel 6, vlakbij de Strip. De Las Vegas Strip is een brede boulevard, vol met toeterende auto’s, Hummers en stretched-limo’s waaruit gillende meiden hangen. De stoep ziet zwart van de mensen, gezinnen met kinderwagens, deftige madammen, en groezelige mannen die met pornokaartjes zwaaien. Langs de Strip zijn de prachtige hotels met casino’s, allemaal met een eigen thema. Mijn favoriet is de Venetian, een nagebouwd Venetië, en de Bellagio, een superchic hotel.

Na een avond vol gokken en zuipen (ha ha ha) rolden we heerlijk ons Motel 6 bed in, sliepen als een roos, en reden de volgende dag de 900 km terug naar Sunnyvale!

No comments: