Sunday, June 24, 2007

Bik in Japan, deel 2: Trip naar Toba

Het weekend na de conferentie zijn alle invited speakers met aanhang uitgenodigd voor een tripje naar het schiereiland Toba. Vandaag en morgen gaan we met de invited speakers, aanhang, en organisatoren op een tripje naar het schiereiland Toba.

Met een stuk of 15 man/vrouw vertrekken we om half 11 ’s ochtends vanuit ons hotel, in een kleine bus die opgepimpt is met een sjieke kroonluchter-lamp. Onderweg geniet ik van het groene landschap met traditionele Japanse huizen en rijstvelden.






We rijden richting het zuidoosten naar Shigaraki, een dorpje dat beroemd is om zijn Tanuki pottery winkels. De Tanuki is soort hond die in oost Azie voorkomt. De Tanuki-beeldjes hebben een dikke buik, een hoed, een fles sake in de ene hand en een lege tas in de andere hand. Don’t ask.




Na drie uur rijden bereiken we de Ise Shrine, een oud Shinto tempel complex. Het is voor Shinto gelovers hetzelfde als Mekka voor Islamieten, je moet er minstens 1x in je leven heen. Maar hoewel het heiligdom al rond het jaar 600 was opgericht, zijn de gebouwen nieuw, omdat ze elke 20 jaar herbouwd moeten worden. De huidige gebouwen dateren uit 1993, en in 2013 wordt alles dus weer gesloopt en herbouwd.

Via de houten Uji brug over de Isuzu rivier lopen we richting het heiligdom. Het pad buigt naar rechts en we lopen langs prachtig gesnoeide bomen. Even verderop staat een houten overkapping met een soort drinktrog. Het is de bedoeling dat je met een grote houten pollepel je handen wast en je mond spoelt, als een soort reiniging. We wassen onze handen maar omdat de meesten van ons gezelschap microbiologen zijn slaan we de mondspoeling maar over.





Langs enkele andere gebouwen loopt het pad richting het heiligdom, de Kotaijingu. Een stenen trap leidt omhoog tot aan een hek. Verder mogen we niet komen en je mag ook geen foto’s maken. Indrukwekkend is om te zien hoe de bezoekers eerst wat muntjes in een houten kist gooien en een grote bel luiden (om de aandacht van de goden te krijgen), vervolgens twee keer een diepe buiging maken, twee keer klappen, daarna een kort gebed doen met de handen tegen elkaar. Daarna nog een buiging en dat is het. Heel eenvoudig en direct.





We zijn in Japan, dus uiteraard moeten er met alle camera’s groepsfoto’s gemaakt worden. Daarna lopen we langs de “tempelwinkel” waar je gebedsbordjes en kaartjes kunt kopen.




Na al deze indrukken wordt het tijd voor een verfrissing, en we lopen door het gezellige hoofdstraatje van Ise. Er zijn veel fotogenieke geveltjes en winkeltjes.






We zijn uitgenodigd voor een eenvoudige thee-ceremonie in een Akafuku cafe. Akafuku is een zoete lekkernij, gemaakt van een dikke witte rijstpap (mochi) en pap gemaakt van Azuki bonen, een rood, zoet boontje. Dat klonk voor ons niet echt als een delicatesse, maar we waren toch benieuwd hoe het zou smaken. In de winkel kijken we naar twee vrouwen die met mond- en haarkapjes op – maar zonder handschoenen- balletjes witte pap maken en daar een laagje rode pap omheen rollen.




Onze groep mag in een van de zaaltjes op de tweede verdieping zitten voor de thee-ceremonie. De schoenen moeten uit, en via een heel eng trapje lopen we naar boven. Daar nemen we plaats op de inmiddels bekende, heerlijk zachte tatami matten. Voor ons westerlingen valt het niet mee om op de grond te zitten. De dunne kleine Japanners gaan heel elegant op hun knieen (seiza, voor de vrouwen) of in lotushouding (voor mannen) zitten, maar met onze dikke billen zit dat behoorlijk ongemakkelijk.
Iedereen krijgt een zwart dienblad met een glas heldere groene thee (thin tea), een kop dampende, schuimende troebele thee (thick tea), en een schaaltje met een stukje kunstig geknede Akafuku die je met een stokje moet eten. Yoko, de vrouw van de organisator, doet ons voor hoe je de thee moet drinken: je pakt de theekom, zet hem op je linkerhand, draait hem een slag, en dan neem je drie grote slokken. Als het goed is zit er dan alleen nog schuim in. Dat slurp je met veel geluid naar binnen (yeah!). Daarna draai je de kom weer een stukje, en zet je hem terug op het blad. Best lastig hoor. We doen het vast verkeerd.




Na de thee-ceremonie is het nog een klein stukje rijden richting ons hotel in Toba. De kamers zijn wat gedateerd, maar het uitzicht over de baai en de zee is prachtig.




Die avond worden we onthaald op een fantastisch diner. De tafel is prachtig gedekt, en we krijgen weer een stuk of 10 gangen, met vele prachtig opgemaakte hapjes kreeft en vis, en kommetjes rijst en bouillon. Gerard probeert alle kreeftenpoten en vissenkoppen mijn kant op de duwen, want hij heeft het liefst eten dat er niet als een beest uitziet. Sommige westerlingen hebben nog wel wat stokjes-les nodig!






Bij het eten krijgen we wijn, bier en sake, allemaal tegelijkertijd. Het is grappig om te zien hoe snel Japanners dronken worden. Veel Aziaten missen namelijk de enzymen die alcohol snel af kunnen breken. Daar zit je dan, tussen een stelletje stomdronken Japanners.......



Opeens roept iemand “Karaoke!” en voor we er erg in hebben worden we met het hotelbusje naar een zaaltje gebracht. Ik vind het erg leuk, en er zijn gelukkig genoeg Engels-talige liedjes om uit te kiezen. Met een gezamelijk “I did it my way” besluiten we de avond.





De volgende ochtend regent het helaas, maar gelukkig is de eerste stop een bezoek aan het Toba Aquarium. Het is net zoiets als het Monterey Bay Aquarium, een goed opgezet museum met grote bassins vol met haaien, zeeschildpadden en manatees (zeekoeien). En natuurlijk heel veel kleine aquaria met zeepaardjes, Nemo visjes, en kwallen. We hebben slechts een uur gekregen om het aquarium te bekijken, en we moeten flink doorstappen om het allemaal te zien. Bij de uitgang maken we de geijkte groepsfoto. Maar waar wijzen we eigenlijk naar?





De volgende bezienswaardigheid is het Mikomoto Pearl Island. Meneer Mikomoto ontdekte in 1893 hoe je parels kunt kweken, door een stukje van de oester-mantel en een klein rond knikkertje in een oester in te planten. Op het eiland is een leuke tentoonstelling over de parelkweek.




We krijgen ook een demonstratie van de Ama duikers te zien. De ama zijn meestal vrouwen (vrouwen kunnen langer hun adem inhouden en hebben meer vet waardoor ze langer in het koude water kunnen blijven) die hun geld verdienden met het inplanteren en oogsten van de oesters. Het was een gevaarlijke, maar goed verdienende baan. Tegenwoordig zijn er bijna geen ama meer omdat de kweek nu in grote netten plaatsvindt, die gemakkelijk omhoog gehaald kunnen worden.





Na de demonstratie worden we heel slinks in de Pearl Shop gelokt, maar de parelsnoeren zijn wel heel erg prijzig. Of heeft Gerard toch.......?





We lunchen in het restaurant op het pareleiland. Ik neem een prachtige lunchbox met sushi, noedels, een kommetje soep en lekkere stukjes vis en garnaal. Gerard neemt maar een veilige kom rijst met vlees.



Na de lunch rijden we terug richting ons hotel in Otsu. De trip duurt ca. 3 uur, onderbroken met een stop halverwege bij een wegrestaurant. Daarna gaan we met een taxi (het giet nog steeds) naar het JR station in Otsu, vanwaaruit we de trein nemen naar Kyoto Station.

No comments: