Wednesday, June 27, 2007

Bik in Japan, deel 4: How To See Tokyo In One Day

Onze laatste dag in Japan, en we hebben besloten om vanuit Kyoto “even” een dagje naar Tokyo te gaan. De bullettrein Shinkansen brengt ons in drie uur naar de hoofdstad. Helaas is het onderweg bewolkt want anders hadden we Mount Fuji misschien wel kunnen zien. We stappen uit bij Tokyo Station, dat verdacht veel op Amsterdam Centraal CS lijkt.




Het station ligt in een zakenwijk, met hoge gebouwen. Helaas regent het een beetje, en dat terwijl er mooi weer was voorspeld.....




Het is ca. 15 min lopen naar het Tokyo Imperial Palace, waar de keizerlijke familie woont. De bereden politie houdt hier toezicht, maar echt veel gezag hebben de uniformen niet. Drommen Japanse meisjes willen giechelend met de mannen op de foto. Je mag zonder schriftelijke toestemming vooraf het paleis niet in, dus we volstaan met een blik naar de Meganebashi Bridge, de Bril brug.





We lopen naar het volgende JR station (er loopt een handige stadsring, waar we met onze Japan Rail Pass gratis mee mogen reizen), en pakken de trein naar Shinjuku, het drukste station ter wereld. Dit ligt middenin het financiele district in Tokyo. Gerard is hier al vaker geweest, op zakenreis, en hij vertelt hoe het hier in de ochtendspits een zee van mensen is. Tot mijn verbazing loopt Gerard ineens in een huppelpas een grote winkel binnen. Hij is hier echt al vaker geweest! Het blijkt de Yodabashi Camera Store te zijn. Acht verdiepingen electronica, apparatuur, computers, fototoestellen, muismatjes, en printers.




Dit is een echte mannenwinkel, en ik verveel me een beetje. Maar gelukkig hebben ze een hele verdieping vol met stofzuigers en WC-brillen. De duurste WC-bril is 600 dollar, maar dan heb je ook wel wat. Het raarste item dat ik vind is een soort snijboonsnijder, waar je een CD in kon zetten. Uuuuuuhhh????





Na een uur is zelfs Gerard uitgekeken, en kunnen we verder met de sightseeing. We lopen naar het Tokyo Municipal Government Building, de Japanse versie van de Twin Towers. Met een lift gaan we naar boven naar de 45-ste verdieping. Niet zo hoog als in New York, maar toch een heel leuk uitzicht over de stad. Jammer dat het zo bewolkt is, want nu zien we alleen de dichtstbijzijnde wolkenkrabbers.





We eten een hapje in het restaurant op de bovenste verdieping, en gaan met de trein naar het Harajuku station. Vandaaruit is het een kwartier lopen naar de Meiji Jingu Shinto shrine. We hadden het heiligdom al vanuit de uitzichtstoren zien liggen, middenin de drukke stad, tussen de wolkenkrabbers in, in een groene zee van bomen. Op de weg richting de tempel staan een aantal grote saké-vaten.




Bij de tempel hangen weer de bekende houten gebedsbordjes. Maar hier, heel slim, staat in het Engels wat het zijn, hoe duur ze zijn, en waar je ze kunt kopen. Er hangen dan ook heel wat bordjes in het Engels, en de verhalen zijn soms ontroerend.





We stappen weer in de trein voor de volgende bezienswaardigheid, het plein voor het Shibuya station. Dit plein doet aan Times Square in New York denken, met metershoge reclames en televisieschermen.




We komen hier voor de knotsgekke voetgangers-oversteekplaats, waar – bij groen licht – vanaf alle kanten grote mensenmassa’s het plein oversteken. We drinken een ijskoffie bij de Starbucks, en kunnen vanaf de tweede verdieping de golven van mensen gadeslaan.





We hebben nog tijd voor een tripje met de monorail naar het Odaiba eiland. Op dit kunstmatige eiland staan veel nieuwe flats en winkelcentra. Het is een spectaculaire rit, want de monorail is onbemand, en we maken een 270 graden bocht richting de brug. We stappen niet uit, want dat bespaart ons weer een kaartje voor de terugreis.....




Met de trein en de metro gaan we vervolgens naar de Senso-ji tempel in de wijk Asakusa, een Buddhistisch heiligdom met gigantische papieren lantarens. Kijk maar, dat kleine manneke onder de lantaarn in de toegangspoort is mijn Gerard! Aan een andere poort hangen niet minder grote rieten sandalen. Het nut is niet helemaal duidelijk, maar het levert wel weer een leuk plaatje op.




Bij de tempel zelf hangt weer zo’n grote lantaarn, en we kijken een poosje naar de biddende bezoekers. Naast de tempel staat een klein gebouwtje met een rijtje telefoons. Bellen met Buddha?





Op de weg terug naar het metrostation passeren we nog een klein-maar-fijn Buddha altaartje, en winkels met samurai-zwaarden.




De dag loopt ten einde. Gerard heeft nog niet genoeg van electronica, dus we maken een laatste stop bij Akihabara Electric Town. Terwijl het snel donker wordt, loopt Gerard glimmend van geluk tussen de knopjes, plugjes, draadjes en snoertjes.




Daarna moeten zo langzamerhand terug naar het Tokyo CS, voor onze trein naar Kyoto. We zitten drie uur in de trein, slapen onze laatste nacht in ons hotel op Kyoto Station, en vliegen de volgende dag veilig terug naar San Francisco. Sayounara!


Monday, June 25, 2007

Bik in Japan, deel 3: Herten en vossen

De laatste drie nachten logeren we in hotel Granvia, bovenop de stationshal van Kyoto. Kyoto Station is een prachtig groot gebouw, en Gerard en ik waren helemaal weg van de moderne architectuur. De stationshal is 470 m lang, en maar liefst 70 m hoog.





Ons hotel bevindt zich aan de ene kant van de hal en aan de overkant zit het warenhuis Isetan. Langs het warenhuis gaat een reeks roltrappen omhoog, helemaal naar het dak van het station. Op de vierde etage begint een brede “gewone” trap van 171 treden die op de elfde etage uitkomt. Elk jaar wordt er een race gehouden, wie het eerst bovenaan de trap is! Op het internet staan een paar leuke filmpjes van anderen, die een goed idee geven van het gebouw (gefilmd vanaf ons hotel, helemaal naar boven, duurt 8 min!), en de grote trap (op zijn kant bekijken).
Het plafond is helemaal geweldig, een gigantische overkapping van glazen platen en stalen buizen.




De elfde verdieping van de hal bestaat helemaal uit restaurantjes. We hebben inmiddels wel trek gekregen, en ik loop helemaal te watertanden bij het zien van al die smakelijke menu-modellen in de etalage. Maar Gerard kan geen sushi meer zien, en we komen uit bij een “omelet” restaurant. Jammer.




Na het eten lopen we via een heel spannende stalen loopbrug langs het plafond van de hal weer richting hotel. Mmm, de loopbrug is inderdaad heel spannend, want hier blijken alle tieners van Kyoto elkaar te ontmoeten. In groepjes van 2 wel te verstaan. In elke hoek of nis staat wel een koppeltje te zoenen....



Tegenover het station staat Kyoto Tower, een soort space-toren, die ’s avonds wel aardig verlicht is, maar overdag eigenlijk gewoon heel lelijk is.



De volgende dag, maandag, gaan we met de trein naar Nara, de oude hoofdstad van Japan (van 710 tot 784). Nara is beroemd vanwege de Todai-ji tempel en de vele herten die door de hele stad lopen. De herten worden als boodschappers van de goden beschouwd, en ze zijn erg tam en moddervet van alle koekjes die de toeristen aan ze voeren.




De Todai-ji, een Buddha tempel complex, is een UNESCO World Heritage site. Het is een halfuurtje lopen vanaf het station, en we moeten wat herten van ons afslaan, maar daar komen we dan toch bij het eerste gebouw, een oude houten poort met twee indrukwekkend grote beelden van "poortwachters". Aan de zijkant van de poort is een groep mannen bezig een lampion naar beneden te halen. Met een knipoog naar de standaard Amerikaanse grap: How many Japanese does it take to change a light bulb?




Het hoofdgebouw is inderdaad quite impressive. En dan te bedenken dat het originele gebouw (het huidige stamt uit 1709) nog groter was!




Het gebouw moest ook wel groot zijn, want binnen in staat het grootste Buddha-beeld van Japan. Het bronzen beeld is 16 m hoog, de ogen zijn 1 meter breed en de oren 3 meter lang!




Achter het beeld is een pilaar met een gat erin, waardoorheen kinderen kruipen. We wagen ons er maar niet aan. Het staat ook zo slordig als je halverwege blijft steken....





Op weg naar twee tuinen vlakbij de Todai-ji lopen we langs een witte muur, en daar ontdek ik deze spin. IIIIIIEEEEEE. Maar hij zit mooi stil en eigenlijk is-ie best mooi. Met wat speurwerk op het internet kom ik erachter hoe hij heet: Argiope amoena.



De twee tuinen die we willen bekijken liggen vlak naast elkaar. Da’s handig. De eerste tuin heeft een groot “grasveld” van mos. Als je het mos in close-up bekijkt, dan zie je waarom het cedermos heet: het zijn net kleine sparretjes.





In de tweede tuin, Isui-en, is heel handig het landschap van de omringende bergen “geleend” zodat je niet kunt zien waar de tuin ophoudt. Er is een mooie vijver, en elke boom is zorgvuldig gesnoeid. Er zijn bijna geen bloemen, maar de vele kleuren groen zijn eigenlijk al heel mooi.




Vlakbij de Buddha-tempel is nog een ander heiligdom, met een pagoda met vijf daken (dan weet je tenminste zeker dat je droogzit), een trap met rode vlaggen, en kleine altaartjes met stenen die gezellige schortjes aanhebben.






In de trein terug naar Kyoto zien we hoe de machinist met zijn witte handschoentjes naar elk sein wijst. We dachten eerst dat er misschien een camera bij elk sein staat, maar later horen we dat de machinisten het zo tijdens hun opleiding leren. Ze moeten zich heel bewust zijn dat het licht op groen staat, en daarom wijzen ze, en mompelen ze “groen”. Het ziet er vreemd uit, maar de Japanse treinen rijden stipt op tijd, en er gebeuren bijna geen ongelukken.



We stappen uit in Kyoto voor een bezoek aan het Fushimi-inari-taisha heiligdom. Op de voorkant van onze reisgids stond een plaatje van een rij rode houten bogen, en daar wilde ik graag heen! Dit was weer een Shinto heiligdom, gebouwd ter ere van de geest Inari, beschermer van rijst en sake. Links en rechts staan met mos begroeide beeldjes van vossen, de kitsune. De beeldjes hebben vaak een sleutel in hun bek, die toegang geeft tot de graanschuur.




Standaard bij elk Shinto heiligdom is de “wasstraat” waar je even snel je gezicht en handen kunt spoelen met houten pollepels.



Elk heiligdom heeft ook een winkeltje - want je moet tenslotte toch ergens je gebedsbordjes kopen - en deze is versierd met vrolijke lampionnetjes. Leuk detail: de houten gebedsbordjes zijn in de vorm van vossekopjes!





En dan opeens staan ze daar: honderden rode, houten poortjes, vlak achter elkaar. De torii vormen een lange gang waar bijna geen licht door naar binnen kan komen, en het is best een beetje spooky zo aan het eind van de middag. Op de palen staan de namen van sponsors. Niet dat ik Japans kan lezen, maar zo stond het in de reisgids, en die geloven we dan maar.





De rode gang slingert omhoog de berg op. Af en toe stoppen de poortjes even, maar een stukje verderop gaat het gewoon verder. Het zijn echt duizenden poortjes achter elkaar, en ik vind het geweldig mooi. Dit complex komt ook voor in de film Memoirs of a Geisha.

Het pad komt uit bij een meertje, met vele altaartjes en grafstenen. Sommige stenen zijn opgesierd met vossenbeeldjes of miniatuur torii.




Als we aan het eind van de dag weer in ons hotel zijn, moet ik nog druk aan de slag: we gaan morgen, onze laatste volle dag hier, naar Tokyo. We waren vergeten om een boekje mee te nemen, maar gelukkig hebben we internet op onze hotelkamer, en kan ik dus wat voorbereiden. Tokyo, here we come!