Tuesday, June 27, 2006

Video clips Nick Lachey and LeToya

Am I the first one to have noticed that two recent video clips, from two different artists, were shot in the same house? The first one is "Torn" by Le Toya (previously a singer on Destiny's Child), and the second one is "What's left of me" by Nick Lachey (previously married to Jessica Simpson).

Both video clips are set in the same great contemporary house. It reminds me of the "Case Study Houses". These houses were designed in the 50s and 60s. One house (#22) was used in an episode of "Columbo", the famous police series.

The house in which the 2 videoclips were shot, looks very similar. I tried to find more on this location on the web, but without luck so far. Anyone who can give me more information on which house was used for these clips, can send me an email, or place a comment.

Atriumverdriet

(Van onze speciale verslaggever)

Een inwoonster van Sunnyvale ontdekte deze morgen een verwoesting in haar atrium aan. Een groot beest had twee jonge, onschuldige, pasgepootte plantjes ontworteld, en heeft daarna zijn behoefte gedaan in de omgewoelde aarde.

Het atrium is een serene binnentuin, en een geliefde eigenschap van de meeste Eichlerhuizen. Deze huizen, gebouwd in de jaren zestig en zeventig, staan bekend om hun grote ramen en lichte interieurs. Het atrium is een extra kamer, een unieke ruimte tussen binnen en buiten, en de meeste Eichler-eigenaars zijn er zeer zuinig op. Zo ook deze inwoonster van Sunnyvale, E.B. (40), die zojuist haar atrium opnieuw had ingericht. Weken werk heeft zij eraan gehad. Beton weggehaald, aarde gespit, geverfd, sprinklerd aangelegd. En als kroon op het werk had zij afgelopen weekend nieuwe plantjes gepoot.

Groot was dan ook haar teleurstelling toen zij deze morgen op weg ging naar haar werk, en zij haar zorgvuldig gepootte slaapkamergeluk losliggend bovenop een dikke berg aarde zag liggen. Ernaast lag een diepe kuil met een smeulende kattendrol. Vermoedelijke dader is Heer F. (4), de grootste kat van Sunnyvale (zie onderstaande foto). Getuigen verklaren dat zij de afgelopen weken meerdere malen F. hebben zien graven in de nieuwe grond, waarna hij steevast een dampende drol deponeerde. F. blijft echter ontkennen.



De twee “slaapkamergeluk” (“atriumverdriet” is misschien een toepasselijker naam?) plantjes maken het naar omstandigheden redelijk. De plantjes zijn door de eigenaresse B. direct weer teruggeplant, vertroeteld, en afgeschermd.



Om incidenten zoals deze te voorkomen heeft de burgemeester van Sheraton Drive vanaf vandaag een atriumverbod voor katten ingesteld. De deuren moeten dicht, en de katten mogen alleen onder toezicht de binnentuin betreden. Morgen worden waarschijnlijk nog strengere maatregelen getroffen, als het atrium wordt versierd met aluminiumfolie. De burgemeester verzoekt een ieder zich aan het verbod te houden.

Saturday, June 24, 2006

Trots op Tuin

Met al dat werk in het atrium heb ik natuurlijk niet veel in de achtertuin kunnen werken. Maar gelukkig doet de sprinkler daar netjes zijn werk. Al die maanden vorig jaar werpen nu eindelijk zijn vruchten af! Letterlijk, want mijn moestuintje doet het redelijk goed. Ik heb elke dag 1 of 2 aardbeitjes, wat basilicum voor tussen mijn boterhammetjes, en de nectarines groeien langzaam maar zeker door.




En kijk eens naar mijn artisjokken; ze zijn humongous. Het is de eerste keer dat ik artisjokken groei. Het zijn een soort distels, en de artisjok is de ongeopende bloemknop.



Afgelopen woensdag had ik Tina, een nieuwe, Duitse, postdoc in ons lab te eten, en ik besloot drie artisjokken te oogsten. Netjes 50 min gekookt in zout water, en geserveerd met sausjes. Nou, eerlijk gezegd was het sausje lekkerder dan de blaadjes. Het hart van de artisjok was OK, maar ik vond het niet zo bijzonder. Misschien heb ik ze te vroeg of te laat geoogst, want ik heb wel eens lekkerder ‘chokes op (maar dat waren niet deze). Gelukkig was mijn zalm-in-gembersaus beter gelukt.

De rest van de tuin is ook flink hard gegroeid. De schutting, die vorig jaar vervangen is, begint al aardig vol te groeien met klimhortensia, clematis, en sterjasmijn. Nog even en we hebben weer een groene muur!




Atrium Arbeid

Ons Eichler huis heeft een atrium, een binnenplaats waaromheen het huis gebouwd is. Aan 1 kant grenst het atrium aan de carport, en aan de drie overige kanten aan de rest van het huis. We vinden het atrium een geweldig fijne ruimte. De katten kunnen lekker “buiten spelen” zonder echt buiten te komen, en de grote glazen ruiten laten lekker veel licht in de kamers.

Twee jaar geleden hebben de houten muur tussen het atrium en de carport vervangen door glazen ruiten, zoals het huis oorspronkelijk moet zijn geweest.

Van oorsprong werd het atrium opgeleverd met een betonnen vloer, met uitsparingen om planten in de zetten. De vorige eigenaars hadden een jacuzzi op het atrium gezet, en daarom een groot deel van de plantgaten dichtgestort met beton. We wilden graag alles weer in de oorspronkelijke staat herstellen en er lekker veel planten neer zetten.

Gerards broer Harry was hier een paar weken geleden op bezoek, en hij heeft ons enorm geholpen om het beton weg te halen. Met een drilhamer hebben Gerard en Harry het beton weggetrild. Een geweldige klus.





De grond in het plantgat bleek van heel slechte kwaliteit: knoertharde klei. Ik heb twee weekenden staan spitten, 30 emmers kleiklonten weggehaald, en 6 grote zakken Redwood compost erdoorheen gemengd. Daarna heb ik de sprinklerbuizen doorgetrokken van het ene plantgat naar het andere, door een buis onder het beton door te hameren. De waterbuis heb ik aangesloten op een plastic slang waar ik weer kleine slangetjes op aan kan sluiten voor de sprinkler. Tenslotte bleek de verf op de raamkozijnen in zeer slechte conditie. Door al die jaren heen had de verf veel te lijden gehad van het water van de sprinkler, en de bladders sprongen eraf. Dus heb ik nog twee weekenden doorgebracht met schuren, gronden, en aflakken.



Maar dit weekend was het eindelijk zo ver: ik kon gaan planten. Ik had al veel uren op de computer doorgebracht met het uitzoeken van geschikte planten voor een tropische look. Het atrium ligt zo beschut, en het vriest hier praktisch nooit, dat ook veel kamerplanten in aanmerking komen. Van Harry en Ingrid had ik al twee mooie plantjes gekregen die precies waren wat ik zocht: Calathea roseopicta.

Vandaag zijn Gerard en ik naar het tuincentrum gegaan om nog meer “jungle” planten te halen. Ik heb Sansevieria, Calla, Alocasia en Dracaena uitgekozen, en als bodembedekker slaapkamergeluk. Allemaal planten die in Nederland kamerplanten zijn (en hier eigenlijk ook), maar ik ga het toch proberen.





In de hoek komt dan nog een palm (Chamaedorea), maar die hadden ze niet in het tuincentrum. Ik heb hem besteld, en hopelijk is-ie er volgende week. Dan laat ik nog een plaatje zien van het eind resultaat. Maar het ziet er nu al heel wat beter uit dan een paar maanden geleden. Hier is het resultaat (met op de laatste foto de sprinkler in action), en nu ga ik lekker van mijn harde werk genieten met een pina colada, in mijn bikini (ha ha ha).




Tuesday, June 06, 2006

Go Giants!

Op zondag 14 mei zijn we met Harry en Ingrid naar een baseball wedstrijd in San Francisco geweest. De SF Giants speelden tegen de LA Dodgers, een soort Ajax-Feyenoord dus. We gingen met de trein, want parkeren bij het AT&T Ballpark is een ramp. De CalTrain komt vlakbij het stadium uit. Helaas duurde de trip meer dan een uur, want de trein rijdt maar 50 km/uur en stopt bij elke lantarenpaal. Maar goed, we kwamen praktisch voor de deur in San Francisco uit.

Het AT&T park (dat elk jaar van naam verandert; vorig jaar heette het nog Pacific Bell park – ik houd het niet meer bij) is een gigantisch stadium met bijna 50.000 zitplaatsen. OK, de Amsterdam Arena is net een tikkie groter met 52.000 plaatsjes, maar toch.



Er was die dag namelijk een kans dat Barry Bonds, de sterspeler van de SF Giants, het record van Babe Ruth zou verbreken. Babe Ruth heeft in 1935 zijn 714e homerun geslagen, en Barry stond op 713. Het echte record staat op naam van Hank Aaron (755), maar Babe Ruth was een zeer legendarische speler, dus dit was al wel de moeite waard.

Alle televisieprogramma’s en sportpagina’s in de krant stonden bol van de speculaties: tijdens welke wedstrijd zou het gebeuren? Wie zou de bal vangen? Zou Barry het op moederdag doen, ter ere van zijn mammie? En was Barry wel in goede vorm? Er gaan steeds sterkere geruchten dat BB allerlei verboden pilletjes heeft geslikt. Heeft hij dat geweten? Of dacht-ie dat het gewoon smeerseltjes en vitaminepillen waren? Feit is dat hij vroeger een schriel manneke was, en in de afgelopen jaren enorm breed is geworden. Feit is ook dat hij sinds de geruchten over zijn steroiden-gebruik nu onder strenge controle staat, en ineens veel minder homeruns slaat. Mmmm, dat geeft te denken. Maar er is niets bewezen, en Barry mag gewoon nog spelen.



Door alle aandacht voor Barry’s Kans Op Nr. 714 was het stadium helemaal uitverkocht. We zaten lekker hoog met een mooi uitzicht over het veld. De zon in de rug, dus we konden alles goed zien. Er was een geweldige sfeer, echt gezellig, zonder vechten of ongeregeldheden. Er wordt telkens muziek gespeeld, en iedereen brult allerlei leuzen of klapt in de handen in patronen die we nog moeten leren. De echte Giants fans zijn in het oranje gekleed (het leek wel de Nederlandse tribune op het WK voetbal!). Iedereen zit voortdurend te eten: ijs, garlic fries (frietjes met knoflook), suikerspinnen, hamburgers, en pinda’s in de dop. Dat laatste snapten we niet helemaal, maar links en rechts van ons zaten de Amerikanen de pinda’s te pellen. Het was kennelijk traditie dat je de schillen gewoon op de vloer gooit, want na afloop lag er een dikke laag pindadoppen onder onze schoenen.




Aan de rechterkant zagen we, in het water van de Bay, allerlei mensen in kano’s. Ze hoopten allemaal dat ze de recordbal van Barry Bonds zouden vangen. Zo’n bal mag je namelijk houden, en je kunt hem proberen te verkopen op eBay. Helaas eindigen dit soort vangballen vaak in ruzies (“ik had hem het eerst” – “nee ikke”). Sommigen hadden zelfs drijvende baseball handschoenen als vaartuig. Elke keer dat BB aan de beurt was, peddelden de bootjes naar de plek waar de meeste ballen in het water verdwijnen tijdens een homerun.




Maar het record werd niet tijdens onze wedstrijd verbroken. Barry sloeg helemaal niet goed, laat staan een homerun. Sterker nog, de Giants verloren van LA. En we riepen allemaal nog zo hard “Beat LA! Beat LA!” En we waren allemaal nog wel in het oranje gekleed. En we hadden allemaal zo hard met onze voeten gestampt (in de pindadoppen - kgggg kgggg). Het mocht allemaal niet helpen. De wedstrijd was best snel afgelopen en de fans gingen teleurgesteld naar huis. Een weekje of zo later sloeg Barry Nr. 714 in Oakland.

Año Nuevo

Gerard’s broer Harry, en zijn vriendin Ingrid waren in mei bij ons op bezoek. Ze hebben samen tripjes gemaakt naar Yosemite en Hearst Castle - Los Angeles – Las Vegas, maar we hebben natuurlijk ook met ons viertjes veel gedaan. Onder andere zijn we naar Año Nuevo geweest, een State Park aan de kust. Elk jaar komen hier in de winter elephant seals (zeeolifanten, een soort zeeleeuwen) om hun jongen te werpen. Van december tot april zijn hier honderden seals te zien, en kun je hier alleen onder begeleiding van een ranger naar toe lopen. In mei is het weer vrij toegankelijk.

Op weg naar het park kwamen we langs Pigeon Point, waar een zeer fotogenieke vuurtoren staat.






Bij het park aangekomen aten we eerst ons heerlijke Subway broodje, zittend aan een picnic tafel. Want dat hebben die Amerikanen altijd toch goed voor elkaar: overal zijn picnic plekken en toiletten (hoera!).




Daarna liepen we de twee mijl richting strand. Hoewel het “breeding season” voorbij was, lagen er nog genoeg zeeolifanten op het strand. Ze maken allemaal grappige geluiden (knor knor, snurk snurk). Een prachtig gezicht!





California Here I Come!

Zondag 7 mei hadden we dan eindelijk de uitvoering van de Tol Toneel Club. We hebben een half jaar lang onder aanvoering van regisseuse Annette Tol hard gewerkt aan een uitvoering over het leven in het buitenland. Elke donderdagavond hadden we repetitie in het Cubberley Community Center in Palo Alto. De TTC bestaat uit allemaal Hollandse “meiden”. Heel erg gezellig! In de afgelopen drie jaar dat ik bij de TTC zit, is de samenstelling van de groep nogal veranderd, want mensen komen en gaan hier helaas weer weg, terug naar Nederland. Maar in het afgelopen jaar hadden we een reuze leuke groep, en met zeven vrouwen hebben we hard aan de voorstelling gewerkt.

De uitvoering was in de Moose Lodge in Sunnyvale, een zaal van de Moose Fraternity (een beetje vage, niet-religieuze vereniging met eigen gebouwen met bar en danszaal).

Waar ging het verhaal over? Het was niet echt een toneelstuk, maar een verzameling van 10 scènes, over zeven vrouwen en hun ervaringen in California en Nederland. De scènes waren als volgt:

  1. Het afscheid: Tijdens het liedje “A beautiful Goodbye” stonden we met zijn zevenen op een rij, elk met een andere afscheidsbeweging en afscheidszin.
  2. De reis: Op de muziek van “California Here I Come” (Al Jolson) liepen we dwars door elkaar, allemaal met een zware koffer, op weg naar California.
  3. Flashback : Samen vertelden we het verhaal over hoe we naar California zijn verhuisd, om de beurten een zin. "Gut ja, ik weet nog goed hoe het allemaal begon...."
  4. De koffer :Tijdens een medley van Californische liedjes haalden we 1 voor 1 een typisch Amerikaans voorwerp uit onze koffer. Een baseball bat, een set pompoms, een grote cola beker, een pizzadoos, etc. De laatste ronden hadden we allemaal badkleding, de één nog gekker dan de ander.
  5. Leven in California : Samen haalden we gekke herinneringen op. Zalig, toch, dat mooie weer hier in California.
  6. Heimwee : Terwijl de groep doorkletste, deed Rita niet meer gezellig mee. Ze had heimwee. Ze haalde haar trouwjurk uit de koffer tevoorschijn, en ging apart staan. Dan neemt ze een besluit: ik ga terug naar Nederland.
  7. Tripje Nederland: Op de muziek van “Klotenweer” (Skik) liepen we weer door elkaar, met de koffer.
  8. Even terug: Allemaal hadden we een solo, waarin we even terug waren in Nederland, op bezoek bij onze vriendinnen, en vertelden over hoe we het vonden om in het buitenland te wonen. Ik speelde een arrogante Vice President bij de ING, die vond dat haar Nederlandse vriendinnen maar stomme meiden waren, met stomme baantjes, die het alleen maar over hun kinderen hadden.
  9. Het geluk zit in een klein doosje: Iedereen pakte uit de koffer een doosje met allerlei leuke spulletjes.
  10. Mijn geluk:”Waar ik blij van word......” “Wat mij gelukkig maakt...” “Zit in dit doosje...”....... “En ik heb het zelf in handen!”

De uitvoering ging gelukkig erg goed! We waren best zenuwachtig, zeker toen de zaal vol begon te stromen met bekenden en onbekenden. Zo’n beetje de hele Nederlandse gemeenschap in de San Francisco Bay Area was er, hoor! Honderd man/vrouw publiek, dus een volle bak. Het was even slikken, toen we daar op het podium stonden, en de lichten gingen aan. Maar toen ging het eigenlijk vanzelf (op wat kleine foutjes na), en opeens was het alweer afgelopen.

Na afloop hadden we hapjes en drankjes, en konden we nagenieten van ons succes.

Hier is een foto met onze groep (met natuurlijk de Moose):
Achterste rij (vlnr): Elies, Lideke, Caroline, Sabine, Karin, Rita
Voorste rij: Annette (onze regisseuse) en Saskia.



Helaas is het einde van de TTC in zicht, want Sabine is alweer terug naar Nederland, Caroline gaat binnenkort, en ook Annette heeft terugkeer-plannen. Zoooooo jammer.

My Big Fat Greek Baptism

Sorry dat ik wat achterloop met de blog. We hebben het druk gehad met bezoek uit Nederland, en we zijn naar Griekenland geweest. Dat kwam zo: Op Stanford was ik bevriend geraakt met Stephan, een Duitse arts-patholoog, en zijn Griekse vrouw Chrysoula. Ze hebben bijna drie jaar in Menlo Park gewoond, en zijn vorig jaar weer terug verhuisd naar Duitsland met hun 6-weken oude tweeling. We zijn eind 2005 nog bij hen in München op bezoek geweest. Tijdens dat bezoek vroegen S&C aan mij of ik peettante wilde worden van Philip, één van de babies. Als voorwaarde moest ik wel bij de doop aanwezig zijn, en die zou rond Pasen plaatsvinden in Griekenland. Nou, dat was natuurlijk een hele eer. Wel een hele trip vanuit Amerika, maar een unieke en bijzondere gelegenheid.




Dus vertrokken we eind april voor een bliksembezoek van vier dagen aan Griekenland. Gerards broer Harry en zijn vriendin Ingrid waren de dag ervoor uit Nederland bij ons gekomen, en ze konden dus mooi op ons huis en katten passen. Het werd voor ons een 20-uur lange trip met overstappen in Chicago en München, naar Thessaloniki, een uurtje rijden van Katerini, waar Chrysoula's ouders wonen.

Na een paar uurtjes slaap waren we weer fit voor het avondeten. We werden door S&C meegenomen naar een leuk familierestaurant. Chrysoula bestelde zo’n 20 schaaltjes met allerlei heerlijke visgerechten. Dat was geweldig, allemaal dingen die ik nooit zou hebben besteld, maar allemaal erg lekker. Natuurlijk veel retsina (harswijn) erbij! Hoppa. En omdat we nog op Pacific Time zaten, hadden we helemaal geen slaap meer, en gingen we nog lekker op kroegentocht in Katerini.

De volgende ochtend was het zondag, en de dag van de baptism (doop). Eerst werden we uitgebreid gefêteerd in het huis van Chrysoula’s ouders. Die spraken een klein beetje Engels en Duits, zodat we enigszins met elkaar konden praten. En ach, na een glaasje huisgestookte ouzo ging de communicatie ineens een stuk beter. Yammas! De peetoom van de andere baby (Andreas, een Oostenrijkse arts en oud-Stanford collega van Stephan) en Chrysoula’s zus waren er ook, dus de kleine woonkamer was aardig vol! Tussendoor kropen/liepen de twee jongetjes om wie het allemaal te doen was. Ze kregen cadeautjes en heeeel veel aandacht, maar ze hadden nog geen flauw idee wat er komen ging.





Op de eerste foto zie je mij met mijn petekind Philip; op de tweede foto staan de beide peetouders: Andreas en Elies.

Na een heleboel taart, salades, en ouzo reden we allemaal naar de kerk in Katerini. De doopdienst werd volgens de Grieks-orthodoxe traditie uitgevoerd, door een priester met een lange zwarte baard. De kerk was prachtig, met goud versierd, en vol met vrienden, familie, en belangstellenden. Helaas mochten wij als “niet-gelovigen” niet actief in de doopdienst participeren. Dat was een beetje een teleurstelling, maar gelukkig mochten we wel dichtbij het doopvat staan.

Het doopritueel was behoorlijk ingrijpend voor een 1 jaar oude baby: eerst werden de jochies uitgekleed, ingezeept met olie, en daarna drie keer helemaal in het doopvat gehangen.





Vervolgens werd er een plukje haar afgeknipt, en daarna werden ze in nieuwe, witte kleertjes gehesen. Nou, dat vonden de jongentjes helemaal niet leuk! Bleeeeeeeehhhh!






Gelukkig was het leed daarna snel geleden. We gingen met zijn allen (n = 40) naar een restaurant toe. Ook hier kregen we weer heerlijk te eten. Eerst een lekkere Griekse salade, en daarna werd een schaal vlees voor mijn neus gezet. Er lag zoveel vlees op, dat ik dacht dat het voor 4 personen was, dus ik zette de schaal in het midden. Maar we kregen allemaal zo’n bord! Wat een hoeveelheid. Geen vegetariers hier in Griekenland! (De beroemde zin uit “My Big Fat Greek Wedding” is behoorlijk realistisch: “He does not eat meat? - OK, I will cook lamb”).




De dag eindigde met een bezoek aan Casa, een lounge/nightclub. Het was een leuk ingerichte grote ruimte, waar bij mooi weer het dak vanaf gaat. Er stonden comfortabele banken, leuke zitjes, er hingen grote rode lampen, en heel hip en jong Griekenland was er. Bij onze cocktails werden lekkere hapjes geserveerd. Helaas ging de muziek steeds harder, zodat we rond een uur of twee besloten dat het wel mooi geweest was. Met een tuut in onze oren rolden we in bed.

Onze laatste dag in Katerini was ook heel bijzonder. Het was 1 mei, en traditioneel ga je dan in Griekenland picknicken of barbequen. Chrysoula’s vader had besloten een geit te gaan roosteren, in hun huisje op de kiwi-boomgaard.




Toen we aankwamen zat de geit al aan het spit, gewikkeld in aluminiumfolie. Gerard moest wel even slikken, want de kop zat er nog aan, met de ogen een beetje uitpuilend, en de tong uit de bek.





De geit moest een uurtje of vier rondgedraaid worden. Chrysoula’s vader en oom gaven allerlei aanwijzingen. Dan weer moest het spit hoger, dan weer lager, de folie moest erop of eraf, de linkerpoot moest ingesmeerd worden met olie, dan weer de kop, en zo ging het maar door. Maar het moet gezegd, het eindresultaat was een goudbruine, gare geit. Die hebben we vervolgens heerlijk opgepeuzeld!